Recensie ‘The Besorah according to COVID-19’

Na ‘het Rebekka overblijfsel’ (vorige post) leek het me goed om nog een ander boek van Yitzhak Shapira voor het voetlicht te brengen. ‘The Besorah’ (Het Goede nieuws) is geschreven tijdens de coronacrisis. Inmiddels wordt corona niet meer als bedreigend gezien en alle perikelen en maatregelen hieromtrent lijken voorgoed tot het verleden te behoren. Toch zit in dit Engelstalige boek van 500 bladzijden een speciale inhoud verpakt die, nu we terug zijn naar ‘normaal’ nog vol van kracht is.

De Eeuwige is de creator van het licht maar tevens schepper van de duisternis, volgens Jesaja 45:7. De schrijver zit bepaald niet in de hoek van de zogenaamde ‘wappies’ als hij stelt dat COVID-19 niet in Wuhan noch door 5G is ontstaan, maar van Hogerhand in de wereld is gekomen. Niet als een oordeel maar als een daad van genade. Shapira gaat in het geheel niet in op de wereldwijde – inmiddels opgeheven – maatregelen en hoe hij daar zelf over denkt. Wat ertoe doet is dat we middels deze calamiteit door de Eeuwige worden uitgedaagd om na te denken over ons gedrag.

Hoewel het tragisch is dat corona wereldwijd voor veel slachtoffers heeft gezorgd wat beslist niet onderschat moet worden, ziet hij een overeenkomst met de ziekte ‘lepra’ waarover in Leviticus 14:34 geschreven staat. ‘Als jullie in het land Kanaän komen, wat ik je geef tot bezit en ik de ziekte lepra zal geven.…..’

Hier wordt dus hoe ironisch het ook lijkt, in de heilige taal over lepra gesproken als een ‘matanah’ (kado) van de Eeuwige. Wel te verstaan om ongeoorloofde dingen aan het licht te laten komen en het in orde te maken, zoals uit het vervolg van de teksten blijkt. Lepra wordt dan ook in Joodse commentaren veelal gerelateerd aan roddelen, met een verwijzing naar Mozes’ zus Mirjam, die negatief over haar schoonzus sprak.

Staren naar de hemel

We leven in wat de bijbel noemt ‘de laatste dagen.’ De schrijver stelt dat we met COVID-19 een nieuwe fase zijn ingegaan. Als we naar Zijn stem horen, zal dat de komst van de Messias bespoedigen. Als wij teshoeva doen (Hebreeuws woord voor ommekeer) dan stopt deze ziekte en is de verlossing nabij. Zo niet dan zal er nog veel meer ellende komen. In tegenstelling tot de zegenrijke beloften in de bijbel, hoeven profetieën van onheil niet uit te komen. Deze zijn voorwaardelijk. Kijk bijvoorbeeld naar het verhaal van Jona en Nineve. Dit wordt een zogenaamd sweetening of judgement genoemd. Het is helemaal afhankelijk van ons gedrag.

Shapira ziet veel gelovigen in paniek raken en (tevergeefs) reikhalzend uitkijken naar een spoedige opname in de wolken, wat gebaseerd is op een verkeerde interpretatie van 1 Thessalonicenzen 4:16. Als we ons focussen op ‘tijden en gelegenheden’ aangaande de wederkomst dan lijken we volgens de schrijver op de discipelen die naar de hemel bleven staren toen hun Meester opvoer, Handelingen 1. Ze dachten dat alles nu voltooid was, maar Zijn afscheidswoord aan hen hield een opdracht in om de terugkomst van Jeshoea zoon van David voor te bereiden met de hulp van de Heilige Geest (vers 8).

In plaats van staren naar de hemel zijn wij geroepen om de terugkomst voor te bereiden

Het is volgens Yitzhak Shapira een totaal foutieve christelijke gedachte dat G’ d met een oplossing komt voor onze problemen en de problemen in deze wereld. Hij heeft ons de Heilige Geest gegeven om zelf te werken aan oplossingen door het herstellen van de relatie met onze naaste.

Droom van Jakob

Geen koning zonder koninkrijk! Rabbi Shapria legt uit dat wij geroepen zijn om een zichtbaar heiligdom te vertegenwoordigen op aarde, als een hemelse kopie, zoals ook de ark, de tabernakel en de beide tempels dat waren. Toen de discipelen vroegen naar de komst van het Koninkrijk, gaf Jeshoea als antwoord: ‘het koninkrijk is bij u’, Lukas 17:21. Hij bedoelde te zeggen dat het lot van het Koninkrijk in onze handen ligt. Het vereist actie!

Wie kent die bijzondere droom van Jakob in Bethel niet? Zie Genesis 28. Het woord ‘malach’ in vers 11, wat in vrijwel alle vertalingen met engel vertaald wordt, betekent letterlijk boodschapper. Let erop dat de ladder eerst op de grond gezet werd en de ‘melachiem’ opklommen en vervolgens afdaalden. Het is aannemelijker dat hier de gelovigen – jij en ik – hier worden bedoeld die door hun goede daden het Hemels koninkrijk naar beneden brengen, Mattheus 5:16. Op een actie van onze kant volgt een hemelse reactie. Noem het ‘ping pong’….. Hemel en aarde vinden elkaar, waarbij de ladder metaforisch staat voor de verbinding met de Messias.

Kust de Zoon

Corona wordt nu als instrument gebruikt om de wereld uit te dagen de omgang met elkaar en met de Eeuwige te herstellen. Shapira wijst op Psalm 2 die voor deze laatste dagen is geschreven. G’ d is enerzijds boos en tegelijk ontzettend genadig hoe er met de Zoon omgegaan is. Jeshoea is berooft van zijn Joodse identiteit. De volken krijgen nu een ultieme waarschuwing en een historische kans om te herstellen wat ze zelf veroorzaakt hebben. Ten diepste wil Hij niet dat iemand verloren gaat (2 Petrus 3:9). Hij heeft de volken nog zo lief dat Hij niet uit is op hun ondergang.

‘Bewijs eer aan de Zoon met een kus, anders ontvlamt zijn woede ………’

Als ze aan deze oproep tot verzoening geen gehoor geven, wordt de genadetijd onherroepelijk ingetrokken. Rabbi Shapira merkt op dat het Aramese woord voor zoon(bar) verwant is aan het Hebreeuwse woord beroer en de betekenis van helder of herstellen heeft. We worden teruggeroepen naar de authentieke, ongefilterde Messias Jeshoea. De onzuivere ‘schil’ van 2000 jaar christendom moet ervan af zodat de authentieke heiligheid eruit kan komen.

Citaat: ‘door het ontdoen van Joodse kleding in het huis van Israël en het kleden in christelijke kleding hebben we hem bewust gedood en begraven bij de poorten van Rome als een vreemde, iemand die de dood verdient heeft. Jeshoea is begraven in Edom (Rome) op dezelfde manier als de hogepriester Aäron die begraven is op de berg Hor bij de grens van Edom, Numeri 20:23. Er blijft echter een groot potentieel en een mogelijkheid voor ons om de authentieke Jeshoea te doen verrijzen van zijn begraafplaats in Edom door onze rol te vervullen om hem de juiste kleding te geven.….’

Het Hebreeuwse woord teroema is de sleutel: tora + mem (Messias)

Zoals hetzelfde gereedschap wat gebruikt is voor het gouden kalf, daarna gebruikt werd om de tabernakel te bouwen, worden nu ook alle kerken en voorgangers opgeroepen om het roer om te gooien: het grootste herstelwerk in de menselijke geschiedenis te doen en het juiste heiligdom te construeren.

Teroema is de sleutel

Aäron kon zijn ambt als hogepriester niet kon uitoefenen zolang de Tabernakel niet klaar was. Zo kan ook Jeshoea niet terugkomen zolang er geen heiligdom, een afgezonderd overblijfsel, is. Om dit heiligdom te vormen, wijst de auteur op een tool wat in Exodus 25 genoemd wordt.

Vers 3: ‘En dit is de bijdrage die je van hen nemen zult’…..

Voor dit woord ‘bijdrage’ of ‘heffing’ staat in het Hebreeuws תרומה ‘teroema’. Een woord dat feitelijk uit 2 binnenwoorden bestaat: het woord (תורה)torah + de letter (מ)mem van Mashiach(Messias) in zich heeft! De basis om een heiligdom te vormen is dus tora + Messias.

Romeinen 3:31: ‘Stellen wij door het geloof de tora (wet) buiten werking? Integendeel , wij bevestigen de wet (tora) juist.’

De auteur roept enthousiast uit: ‘Het is nu geen tijd om bang te zijn, maar om blij te worden en in actie te komen. Dit is het goede nieuws, wat eigenlijk iedereen moet horen.’ Hij roept op dit goede nieuws met iedereen in onze omgeving te delen. Niet door een veroordelende maar door een liefdevolle houding. Met de tora in de hand en de herrezen Jesjoea in het centrum overwinnen we Edom (beeld van de afvallige kerk die Jesjoea onzichtbaar heeft gemaakt) en kunnen we alle ziektes en plagen tegemoet zien.

Metaforen en parels

Profetie verloopt niet lineair maar cyclisch. In ‘The Besorah’ komen nog tal van profetische patronen en pareltjes voorbij.

Zoals de gastvrije aartsvader Abraham die in Be’er Sheva de Naam aanriep en ‘bed en breakfast’ organiseerde, aldus het Hebreeuws acroniem eshel in Genesis 21:33. Met tentdoeken die in alle windrichtingen open stonden voor wie dan ook, was zijn thuis een prototype van de tempel die een ‘bedehuis voor alle volken’ wordt genoemd,

De zogenaamde ‘veelkleurige mantel’, de tuniek die Jozef van zijn vader kreeg en die hem later ontnomen werd, was eigenlijk een erekleed, dat stond voor verzoening. Het feit dat Jozef in Egypte nooit is teruggekeerd om zijn vader te ontmoeten – terwijl hij toch alle mogelijkheden had – was omdat hij zich ‘onteerd’ voelde; er moest iets hersteld worden. Het wachten was op zijn broers …..

Jakob wist dat zijn zoon Jozef nog in leven was en in Egypte vertoefde ……. Dat is althans de conclusie van Shapira op basis van Genesis 42:1. Het woord ‘shever’ wat vertaalt is in ‘koren’ betekent ook ‘gebrokenheid’. Jakob zag door de Heilige Geest gebrokenheid in Egypte. Vandaar zijn opmerking richting zijn zoons: ‘wat kijken jullie elkaar aan?!’ Met andere woorden: ‘ga je met Egypte verzoenen.’

Het verhaal gaat verder…. In het narratief van Jozef die zijn broers ontmoet aan het hof van Farao wijst het boek op een keerpunt in de onderhandelingen als Benjamin in beeld komt, die profetisch staat voor de Messiasbelijdende Joden. Shapira ziet tot zijn verrassing over de hele wereld velen terugkeren naar hun Hebreeuwse wortels, maar menigeen doet dat zonder een verbinding aan te gaan met Benjamin. Jozef kon zich pas aan zijn broers bekend maken toen Benjamin aanwezig was. Binnen de allegorie van dit verhaal is het voor een niet-Jood onmogelijk de originele Jeshoea te vinden als er geen connectie gemaakt wordt met onze Messiaans-Joodse broeder die ons reisdoel opfrist en scherp houdt, Zacharia 8:23.

De Messiaanse beweging heeft een ‘Benjamin’ nodig met zicht op haar reisdoel

Dan over Jona. Ieder kent het verhaal, maar niet iedereen realiseert zich dat er tijdens de storm op zee een eindtijdscenario geopend wordt. De bagage die overboord wordt gekieperd, staat voor de theologische dwalingen die tot dan toe de ogen van de matrozen verblind heeft. ‘Sta op, roep tot je G’ d!’ De kapitein van de boot – die het overblijfsel uit de volken representeert – wijst Jona (Israël) op zijn roeping. Jona die onder in het ruim diep ligt te pitten, ontwaakt en wordt door de schipper ’tot jaloersheid’ gebracht. ‘Ik ben een Hebreeër…..‘ antwoordt hij de matrozen, die vervolgens hun goden vaarwel zeggen en zich bekeren tot de G’ d van Israël.

Interessant om te lezen dat Mattheüs in hoofdstuk 2 niets ‘uit zijn verband haalt’ maar gewoon midrasj (een Joodse methode van uitleg) toepast als de evangelist Hosea 11 aanhaalt: ‘uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’. Dit laat tevens de innige, uitwisselbare, band zien die er bestaat tussen Jeshoea en het Joodse volk.

En als laatste: het boek staat stil bij een bijzonder fenomeen: een zware steen die in 2018 op onverklaarbare wijze uit de Kotel (Klaagmuur) viel, notabene op 9 Av, de vastendag vanwege de verwoesting van beide Tempels. Volgens Itzhak Shapira is deze daad van niemand minder afkomstig dan van de Eeuwige als een lokroep, een wake-up call om op te zien naar Hem die achter de muur staat, met een verwijzing naar Hooglied 2: ‘Hij staat achter de muur (Kotel), turend door de openingen.’

De Jakobsladder op

Persoonlijk vind ik in dit boek de bouwstenen die in deze tijd onmisbaar zijn, ook voorbij corona. De lezer zal zelf moeten oordelen. Weliswaar is zijn recentere boek ‘Het Rebekka Overblijfsel’ wat vlotter geschreven en daardoor wat toegankelijker voor iedereen. The Besorah according to COVID-19 is voor de doorzetter. Maar: het biedt een goudmijn aan helder onderbouwde patronen. Het laat zien hoe we de geestelijke barrières doorbreken om tot onze volheid (bestemming) te komen, Romeinen 11:25. Het leert ons de Jakobsladder op te klimmen om het koninkrijk dichterbij te laten komen.

2 reacties

  1. Wat een mooie en duidelijke weergave van de strekking van dit zeer leerzame en profetische boek. Dat velen er hun voordeel mee zullen doen en tot een levensvernieuwing mogen komen. HaShem klopt aan de deur van het hart van Zijn volk: maak de scheiding met de synagoge ongedaan, zoals in Handelingen 15:20-21.

  2. Uitstekende samenvatting van de diepte die de auteur ons laat weten.

    Het is een blamage van de kerken die welbewust de band met de Messiasbelijdende Joden heeft doorgesneden in de tweede en derde eeuw van de gangbare jaartelling.
    Nog steeds kijken zij hooghartig neer op die kleine groep Messiasbelijdende Joden. Zij vinden dat die nog steeds onder de Wet staan en nog niet de kerkelijke status hebben bereikt van vrije genade. Mag ik dat blasfemie noemen en zeer beledigend.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *